In het ruige landschap van Centraal-Azië hebben sinds prehistorische tijden mensen rondgetrokken. Herdersstammen met hun kudden, maar ook handelskaravanen langs de bekende zijderoute tussen China en het Midden-Oosten. Het klimaat in dit gebied kent grote uitschieters, waardoor degelijke kleding een absolute noodzaak is. De mannen in deze landen dragen lange mantels over hun kleding: de yatak, chapan en chekman. De verzamelnaam is ‘khalat’. Daarbij is de uitvoering kleurrijker en het materiaal duurder naarmate de bezitter aanzienlijker is. U kent allemaal wel zo’n jas. De voormalige Afghaanse president Hamid Karzai droeg er altijd een bij officiële gelegenheden.
Kaart van de Ferghana-vallei in Oezbekistan en Tadjikistan.
Herdersvolken
Centraal-Azië is een gebied ruwweg tussen het noorden van Iran en het westen van China. Alhoewel de definitie van het gebied varieert, gaat men over het algemeen uit van de landen die op ‘stan’ eindigen: Kazachstan, Kirgizstan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan, alle voormalige Sovjetrepublieken.
Het gebied is niet erg geschikt voor landbouw. Het bestaat voornamelijk uit bergen, steppen en woestijnen. Wel doorkruisen al duizenden jaren herdersvolken het gebied, op zoek naar graasgebieden voor hun kudden. Daarnaast is het een kruispunt van diverse culturen met eeuwenoude handelsroutes, bekend onder de naam zijderoute. Met iedereen altijd onderweg was het belangrijk dat alle benodigdheden voor het dagelijkse leven makkelijk te vervoeren waren, verpakt in tassen en stoffen. Door deze behoefte ontstond hier al vroeg een textielindustrie.
Ontstaan van een ikat-traditie
Met name in de Ferghana-vallei, gelegen in het westen van het tegenwoordige Oezbekistan, ontstond zo’n 2500 jaar geleden een rijke textielindustrie. Daarbij vormde vooral katoen en zijde het basismateriaal. De teelt van de zijderupsen was traditioneel vrouwenwerk, terwijl de mannen de cocons kookten om de draad af te wikkelen. De gesponnen garens werden door garenververs, vaak joden, gekleurd door middel van de ikat-afbindmethode. Hierbij dekt men delen van de garens af, waarbij de niet-afgedekte delen wel een kleur krijgen en de afgedekte delen hun oorspronkelijke kleur behouden. Traditioneel leverde iedere garenverver één kleur, wat maakte dat naarmate een stof meer kleuren bevatte deze steeds kostbaarder werd. De gekleurde garens gingen daarna terug naar de families die de zijde hadden geteeld, om die vervolgens te weven.
De ikat-stoffen weefde men in de regel in een combinatie van zijde en katoen, waarbij de ketting van ikat-gekleurde zijde was en de inslag van een monochrome katoen. Hieraan ligt een islamitische motivatie ten grondslag. Men gaf er de voorkeur aan dat de huid voornamelijk met de katoen in contact kwam in plaats van met de zijde, waarvan men de aanraking te sensueel achtte. Het ontwerp van de stoffen werd in heldere kleuren uitgevoerd. Roze, geel, lila, groen, rood, blauw en zwart komen veel voor. Daarmee contrasteerden deze kleurrijke ikat-stoffen met het wat grauwe landschap. Men gebruikte veel abstracte motieven, zoals grote concentrische cirkels en diagonale strepen. Eeuwenlang is deze textieltechniek in en rond de Ferghana-vallei uitgevoerd. Pas tijdens het Sovjet-tijdperk, toen grote groepen Turkmenen naar Afghanistan vluchtten, ontstond ook daar een zijde-industrie. De jas van Hamid Karzai is dus eigenlijk niet inheems.
Verschillende soorten khalat
De traditionele overjas of khalat was van voren open, lengte vaak tot over de knie en met lange mouwen, uitgevoerd in ikatstof of van geborduurd velours. Deze was vaak een schenking van een lokale vorst aan zijn ondergeschikten en gasten, volgens de moslimtraditie om een jas als geschenk aan een welkome bezoeker te geven. Dit als een blijk van gastvrijheid. Het woord khalat stamt van het Arabische khilat, dat kledingstuk betekent. Het woord khalat gebruikt men daarnaast ook voor de ceremonie van het aanbieden van de mantel.
Chapan van ikat uit Oezbekistan, begin 20ste eeuw.
Drie soorten khalat
Terwijl de gewone man meestal een gestreepte khalat droeg, toonden de voornamen hun rijkdom door diverse ikat-khalats over elkaar te dragen. Men onderscheidt drie soorten khalats:
- de yatak, een dunne khalat voor in de zomer.
- de chapan is een gevoerde winterjas. Vergelijk de overeenkomst met het Russische woord kaftan en het Poolse woord zupan, welke in beide gevallen als kledingstuk voortkomen uit de chapan. Het woord chapan wordt ten onrechte nog wel eens voor alle Centraal-Aziatische jassen gebruikt.
- de chekman is een jas van schapenvel of kamelenhaar, gevoerd met katoen, zijde of een combinatie daarvan.
Afghaanse chapan uit de 20ste eeuw.
In alle drie de gevallen iwerkte men de khalat aan de randen af met geweven of geborduurde banden, sheyraz geheten. De khalat draagt men over een lang overhemd en een broek, met daaronder als schoeisel vaak laarzen. Een muts van astrakan of een tyubiteika, een met borduurwerk versierd mutsje, completeert het geheel. Vaak doet men de khalat niet ‘aan’, maar slaat men deze losjes om de schouders, dus met de armen niet in de mouwen. We komen ook regelmatig khalats tegen met mouwen die bijna net zo lang als de jas zijn. Bijzonder onpraktisch om daar de armen in te hebben!
Khalats hebben geen zakken. Toiletartikelen, aanstekers en kleine, bewerkte tasjes draagt men aan een riem. De tasjes waren meestal met borduurwerk versierd, waarbij iedere stam zijn eigen patronen had.
Materiaal en stand
De uitvoering van de khalat is afhankelijk van de maatschappelijke status van de drager. Zo droegen de vroegere vorsten in deze gebieden khalats van velours. Die waren vaak versierd met borduursel van goud- en zilverdraad. Goudbrokaat khalats met zijden ikatvoering of jassen van velours waren gereserveerd voor prinsen en hoge hoffunctionarissen. Leden van de stedelijke elite droegen zijden ikatjassen. De gewone stedelingen, boeren en nomaden dragen katoenen khalats, meestal gestreept.
Khalat uit Boekhara van zijdebrocaat, laat 19de eeuw.
Mohammed Alim Khan van Boekhara draagt een chapan van zijde uit eigen atelier.
De indrukwekkendste khalats zijn uitgevoerd in velours van kasjmier wol, versierd met goud- en zilverborduurwerk en gevoerd met ikatstof, een symbool van rijkdom en macht van de drager. Sommige khans (plaatselijke vorsten), zoals die van Boekhara, hadden eigen ateliers waar deze vervaardigd werden. Het rijke borduurwerk met goud- en zilverdraad werd uitgevoerd door mannen, omdat men geloofde dat vrouwenhanden het gouddraad zouden aantasten. Tegenwoordig wordt het borduurwerk in deze streek in ateliers juist door vrouwen gemaakt.
Een khalat kopen
Traditionele khalats komt men nog wel eens tegen op veilingen van onder andere het veilinghuis Christies en in vooraanstaande textielgalerieën. Verkoopprijzen liggen dan tussen de € 400 en €3.000, sterk afhankelijk van ouderdom en kwaliteit. In Amsterdam verkoopt de in Centraal-Aziatische textiel gespecialiseerde galerie Shirdak khalats. Via het internet vindt u ook wel webwinkels die khalats en charpans verkopen. Deze zijn echter dan meestal van met moderne technieken gefabriceerde stoffen gemaakt en dus lang niet zo interessant.
Meer informatie
Boek
Asian Costumes and Textiles, Skira Editore, Milaan, ISBN 88-8118-971-2
Internet
Online galerie 30meeting.com, Charleston, SC, Verenigde Staten
Oezbeekse nationale kleding
Shirdak Silkroad Textile
Chapan van ikat, Oezbekistan, 19de eeuw.
Aantal keren gelezen: 21491.
Deel dit artikel
by